Leiden voorheen
V.S.L. Catena bestond eigenlijk al voordat het werd opgericht. Het idee dat er naast het Leids Studenten Corps een tweede vereniging voor mannelijke studenten bestaansrecht had, leefde eind veertiger jaren al in brede kring. Dit strookte echter niet met wat algemeen als ‘de civitas-gedachte’ werd aangeduid. Voor studenten hield dit contact met elkaar ongeacht stand, milieu en godsdienst in. Alle mannelijke studenten in de ene vereniging en alle vrouwen in de andere. Het studentenverenigingsleven diende zich dan binnen het Corps en de VVSL (Vereniging voor Vrouwelijke Studenten te Leiden) af te spelen.
Deze civitas-gedachte zorgde er zelfs voor dat de enige andere gezelligheidsvereniging, te weten Unitas, zichzelf ophief en dat de confessionele verenigingen hun activiteiten op het gebied van gezelligheid en algemene vorming staakten.
Met name het Corps weigerde aan deze opzet mee te werken, terwijl niet meer dan de helft van de mannelijk studenten lid was. Ze waren bang dat de vereniging haar eigen karakter zou verliezen. Zeker hierdoor werd de behoefte aan een
alternatieve gezelligheidsvereniging steeds sterker. Ook van buiten Leiden kwam ondersteuning voor een dergelijk initiatief. Een belangrijke bijdrage aan het gedachtengoed van de groep mensen die uiteindelijk Catena zou oprichten
werd geleverd door een aantal personen afkomstig uit de Landelijke Federatie van Unitates en Bonden.
De oprichting
Op 11 Februari 1952 werd in Café de Valk te Leiden besloten dat de nieuw op te richten vereniging Societas Studiosorum Academiæ Lugduno Batavorum cui symbolum “Catena” zou gaan heten.
De jonge vereniging had direct te kampen met hardnekkige tegenstand van de Senaat van de Universiteit en van het consilium van Pro Civitate, de behoeders van de civitas-gedachte. Ondanks dat de oprichters van Catena verklaarden volledig
achter de civitas-gedachte te staan, maar niet achter de constructie die daaraan hing, werd de oprichting van Catena als vijandige daad gezien. Het consilium vond dat nog niet alle mogelijkheden van het Corps uitgeput waren. Catena
werd jarenlang stelselmatig genegeerd en doodgezwegen en de Catenaleden werden over één kam geschoren met de niet-verenigingsleden. Deze twee groepen werden tezamen als de nihilisten aangeduid. Dit ondanks dat de statuten al sinds
20 augustus 1954 koninklijk erkend waren, en daarmee de vereniging koninklijk goedgekeurd.
Catena kreeg in deze beginperiode wel veel steun van de Landelijke Federatie van Unitates en Bonden. Begin 1956 kreeg de vereniging daarin de status van ‘waarnemer’. Twee jaar later werd zij volwaardig lid.
Het nieuwe onderkomen
Catena groeide snel naar 300 leden en kocht in 1960 hun eerste pand. Deze gebeurtenissen en gewijzigde inzichten van de RUL leidden er toe dat op 8 juli 1960 de officiële erkenning van de Senaat van de Universiteit kwam en in 1961 tenslotte de erkenning door het consilium van Pro Civitate. Op 20 maart 1961 werd er een delegatie van hoogwaardigheidsbekleders van de Universiteit in de Sociëteit rondgeleid.
Zij boden toen het geld om deze volledig in te richten. Catena was tot die tijd een ongemengde vereniging geweest. Toen in 1963 de Vereeniging van Vrouwelijke Studenten te Leiden vond dat hun ledenaantal te groot werd, besloot een aantal van haar leden de overstap te maken naar Catena. Vanaf dit moment is Catena een gemengde vereniging.
Schommeling in het ledenaantal
Na aankoop van het pand groeide het ledenaantal explosief. Tussen 1962 en 1969 steeg het aantal leden van ruim 300 naar bijna 1.000 leden. Tesamen met deze groei vonden de politieke omwentelingen van de zestiger jaren plaats. Veelal vormden zich twee kampen; de senaat als linkervleugel en het sociëteitsbestuur als rechtervleugel.
De linkervleugel binnen Catena wist na 1968 steeds meer voor haar belangrijke zaken tot stand te brengen. Dit had uiteindelijk tot gevolg dat de rechtervleugel uitstierf. Catena verhuisde in 1972 naar het pand aan de Kolfmakersteeg en vlak daarvoor daalde het ledenaantal van 1.000 naar 200 leden. Catena raakte hierdoor haar ‘alternatieve’ voortrekkers positie kwijt en probeerde zich als ‘kleine vereniging’ te profileren. Dit lukte uitstekend: Catena werd nóg kleiner.
De tegendraadse oorsprong
In 1976 was er wel het jaar van de eerste ledenwerfposter, “Catena, ook voor mafketels.” Daarna was geen enkel Leids plekje meer veilig voor de posters, meestal in rood, zwart en wit op A2 formaat. In 1987 begon men met het maken van alternatieve (vaak leukere) parodieën op posters van de andere verenigingen, inclusief Catena zelf, gemaakt, geplakt en verhandeld.
De tweede helft van de jaren ’80 waren de ‘jaren der matheid.’ Ook dit ging niet aan Catena voorbij. Het bleef een zeer kleine vereniging met weinig activiteiten. Alleen de filmavonden en de bandrepetities konden nog wat mensen op de been brengen.
Wederopkomst in Leiden
Vanaf 1990 ging het met Catena weer veel beter. In 1990 verdubbelde het ledenaantal van 100 tot 200. Het bezoek, het tijdstip van het bezoek, de houding van de leden en de geslachtsverdeling waren in geen jaren zo veelbelovend. Het enige dat te denken gaf was de frequentie van bestuurswisselingen. Gelukkig is dit ook inmiddels opgelost.
Omdat het dak lekte en de buren erg veel geluidsoverlast hadden werd in 1998 het pand aan de Kolfmakersteeg verbouwd. Tijdens de EL CID in 1999 was deze zo goed als af om in 2000 helemaal in gebruik genomen te worden. Door het mooie pand, stabiele structuur, geen verplichtingen en daardoor de vele activiteiten groeide Catena weer snel.
Hier en nu
Inmiddels heeft Catena meer dan 900 leden en groeien wij nog steeds. De feesten worden steeds groter, de commissies krijgen het steeds drukker en er komen steeds meer mogelijkheden voor leden om zich te vermaken en ontwikkelen.
We hebben wekelijks activiteiten waarin voor ieder wat te doen is. Het staat je volledig vrij om te komen en gaan wanneer jij wilt.